Elektrische circuits: voor elke situatie het juiste elektrische circuit

Voor elke situatie het juiste elektrische circuit

Structurele omstandigheden vragen om specifieke oplossingen in de elektrische installatie. In de elektrotechniek zijn er bijvoorbeeld een aantal circuits die rekening houden met de respectievelijke ruimtelijke situatie in een huis of appartement.

BELANGRIJK: Lichtschakelaars mogen eigenlijk niet worden geïnstalleerd, aangesloten of vervangen door doe-het-zelvers, hoewel ze vrij verkrijgbaar zijn in de winkels. De dealers beschermen zichzelf met passende waarschuwingen. Vooral de bedrading is voor leken vaak ingewikkeld. Het is niet voor niets dat de installatie van elektrische systemen een van de meestersambachten in Duitsland is. Dit betekent dat de elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een meesterbedrijf. Wie als ervaren doe-het-zelver toch een deel van het werk uit het elektricienvak wil uitvoeren, moet dit zeker van tevoren met een gespecialiseerd bedrijf afspreken.

De eliminatie

Uitschakelen is het eenvoudigste en meest gebruikte elektrische installatiecircuit. Het wordt gebruikt om elektrische apparatuur, zoals een lamp, aan en uit te zetten.

Schakelschema deactivering © Heinz Kerp

De uitschakelaar is een tuimelschakelaar met een wip en twee verschillende standen voor "Aan" en "Uit". In de regel worden tuimelschakelaars gebruikt voor het eenvoudig uitschakelen. De verbinding wordt gemaakt door de stroomvoerende kabel (zwart) aan klem L en de bijbehorende draad (bruin), die naar de lamp leidt, aan een van de twee klemmen met een pijl te bevestigen. Wat niet uitmaakt. Als algemene regel geldt dat de tuimelschakelaar moet worden ingedrukt als de lamp is ingeschakeld.

De beschermingsgeleider is niet geklemd en blijft "dood" in de schakelkast. Op een armatuur met een metalen behuizing moet deze echter worden aangesloten op de meegeleverde klem.

Schakelschema uitschakelen © Heinz Kerp Tip: vind de goedkoopste elektriciens, vergelijk aanbiedingen en bespaar.

De serieschakeling

De serieschakeling wordt gebruikt om twee elektrische apparaten, zoals een plafondlamp en een wandlamp, onafhankelijk van elkaar aan en uit te schakelen.

Schakelschema serieschakeling © Heinz Kerp

De serieschakelaar is een tuimelschakelaar met twee tuimelschakelaars, die elk twee verschillende standen hebben voor "Aan" en "Uit". De verbinding wordt gemaakt door de stroomvoerende kabel (zwart) aan klem L en de bijbehorende draden (bruin en grijs), die naar de respectievelijke lampen leiden, aan een van de twee klemmen met een pijl te bevestigen. Wat niet uitmaakt. In de regel zou het echter zo moeten zijn dat de eerste tuimelschakelaar wordt gebruikt om de hoofdverlichting in te schakelen en de schakelaar zodanig is bevestigd dat de tuimelaars naar beneden worden gedrukt wanneer de verlichting wordt ingeschakeld.

Schakelschema serieschakeling © Heinz Kerp

Het tweerichtingscircuit

Het omschakelcircuit wordt in elektrische installaties gebruikt om elektrische apparatuur, zoals verlichting, vanaf twee punten aan en uit te schakelen. Het wordt gebruikt in kleine gangen, gangen en kamers met twee ingangen. Voor het circuit zijn twee omschakelaars nodig.

Schakelschema omschakelcircuit © Heinz Kerp

De tuimelschakelaar is een tuimelschakelaar met een tuimelschakelaar en twee verschillende standen voor "Aan" en "Uit". De verbinding met de schakelaars wordt meestal gemaakt met een NYM-O omhulde kabel. Hier wordt de stroomvoerende kabel (zwart) naar klem L geleid en de twee bijbehorende draden (bruin en grijs) naar een van de twee klemmen met een pijl. Bij de schakelaar zonder spanningvoerende kabel zit de zwarte draad ook vast aan de L-klem en leidt naar de lamp.

Schakelschema omschakeling © Heinz Kerp

De dwarsverbinding

De dwarsverbinding wordt in elektrische installaties gebruikt om elektrische apparatuur, zoals een lamp, vanaf drie of meer punten aan en uit te schakelen. Het wordt gebruikt in gangen, gangen en kamers met drie of meer ingangen. Voor het circuit zijn een kruisschakelaar en twee tuimelschakelaars nodig.

Schakelschema dwarsverbinding © Heinz Kerp

De kruisschakelaar is een tuimelschakelaar met een tuimelschakelaar en twee verschillende standen voor "Aan" en "Uit". De verbinding wordt gemaakt via de overeenkomstige draden van het omschakelcircuit. Hier worden, afhankelijk van de versie van de kruisschakelaar, de twee draden van de eerste omschakelaar (bruin en grijs) naar de bovenste of rechter aansluitklemmen geleid. De twee draden van de tweede omschakelaar (bruin en grijs) worden naar de onderste of linker aansluitklemmen geleid.

Maar pas op! Omdat vieraderige kabels zelden in elektrische installaties worden gelegd, kunnen de bijbehorende draden verschillende kleuren hebben. Maar: blauwe draden mogen alleen worden gebruikt voor de ongeschakelde nulleider vanwege het risico op verwarring. De kleur groen-geel is gereserveerd voor de beschermingsgeleider! Elke andere kleur is toegestaan.

Schakelschema dwarsverbinding © Heinz Kerp

Het drukknopcircuit

Het drukknopcircuit wordt gebruikt om elektrische apparatuur, zoals verlichting, aan en uit te schakelen. Het is geïnstalleerd met een willekeurig aantal knoppen en een relais. Een typische toepassing is het in- en uitschakelen van verlichting in trappenhuizen en lange gangen.

Schakelschema drukknopschakeling © Heinz Kerp

De knop is een tuimelschakelaar met een tuimelschakelaar, die na bediening direct terugkeert naar de uitgangspositie. In huisinstallaties wordt meestal een drukknopschakeling gebruikt wanneer deze vanaf meer dan twee locaties moet worden bediend. In tegenstelling tot de kruisverbinding is er wel een relais nodig, maar de bedrading en de montage van de knoppen is eenvoudiger. Het relais wordt meestal in de verdeelkast geïnstalleerd. Voordeel van het drukknopcircuit: bediening kan worden uitgevoerd met een willekeurig aantal knoppen. De elektriciteit wordt niet via de bedieningspunten geleverd, maar via een korte route rechtstreeks naar de armatuur.

Het relais wordt bediend via de knoppen. De knoppen zijn daarom via de stuurstroomlijn (zwart) verbonden met klem L. De stuurdraad (grijs) die naar het relais leidt geeft het relais de schakelimpuls en komt onder de klem met de pijl terecht. In de regel moet het zo zijn dat de tuimelschakelaar van de knop moet worden ingedrukt wanneer deze wordt ingedrukt.

Voor het bedienen van het relais wordt de stuurleiding (grijs) naar klem 1 geleid (de klemaanduidingen kunnen per fabrikant verschillen!). De nulleider (blauw) gaat in klem 2. Doordat voor de gehele stuurleidingen dunnere doorsneden kunnen worden gebruikt, kunnen installatiekosten worden verlaagd.

Voor het in- en uitschakelen van de verlichting wordt de zogenaamde laststroom (zwarte draad) naar klem A1 gevoerd (ook hier geldt: de klemaanduidingen kunnen per fabrikant verschillen!). De geleider (bruine draad) die naar de lamp leidt, komt onder klem A2.

Schakelschema, drukknopschakeling © Heinz Kerp Veiligheid voor alles: Elektriciteit is in handen van professionals: u kunt tegen een redelijke prijs een gespecialiseerde elektricien inhuren.

Interessante artikelen...