Sneeuwklokjes luiden onhoorbaar in de lente. Het zijn de eerste bloemen van het jaar: afhankelijk van het weer steken sneeuwklokjes vanaf januari, zodra de vorst uit de grond trekt, zelfs hun bloemhoofdjes door het sneeuwdek.
Hoe is het sneeuwklokje bij ons terechtgekomen?
Het sneeuwklokje komt oorspronkelijk uit de Kaukasus en de Balkan. Het werd in de 16e eeuw naar Centraal-Europa gebracht. In de eeuwen die volgden, werd het bij ons wild. Zelfs vandaag de dag zijn er nog steeds grote populaties sneeuwklokjes in de buurt van voormalige kloosters, wat in vroegere tijden zou kunnen duiden op een religieuze betekenis. In de natuur daarentegen kom je het sneeuwklokje zelden tegen en staat het daarom onder natuurbescherming.
Soorten en variëteiten van het sneeuwklokje
Het aanbod aan sneeuwklokjes is enorm en bestaat uit 18 verschillende soorten en 500 soorten. Vaak is het pas bij nader inzien dat je kunt zien hoe deze verschillen, omdat ze erg op elkaar lijken. Er zijn eenvoudige bloemen en zeer dubbel, geurig, zuiver wit en bloemen met fijne aftekeningen. De bekendste soort in dit land is het kleine sneeuwklokje (Galanthus nivalis). Hij wordt 10 tot 15 centimeter hoog. De binnenste bloembladen zijn bovenaan getekend met een groene maansikkel. Het reuzensneeuwklokje (Galanthus elwesii) is bijvoorbeeld nog groter. Hij bereikt een hoogte van 15 tot 20 centimeter en de bloemen en bladeren zijn beduidend groter dan die van het kleine sneeuwklokje.
Sneeuwklokjes zijn bijzonder gemakkelijk te verzorgen en verspreiden zich vaak vanzelf.
Sneeuwklokjes planten: hier is hoe
De bollen van de sneeuwklokjes worden in september en oktober zo'n zes tot zeven centimeter diep in de grond geplant. Houd een afstand van 10 tot 15 centimeter aan. De schoonheden voelen zich bijzonder goed in losse, humusrijke grond. In de zomer mag de grond niet helemaal uitdrogen. Terwijl de vroegbloeiende soorten het liefst een plekje in de zon hebben, staan de latere soorten het liefst op een halfschaduwrijke plek. Sneeuwklokjes nemen ook graag een plaats in tussen vaste planten en onder struiken die de winterzon doorlaten. Als je kant-en-klare sneeuwklokjes wilt zetten, doe dit dan tijdens of na de bloei. Als de bloemen weer te koud worden, sluit dan gewoon hun bloemen en zet de stelen dicht bij de grond om weer te bloeien,zodra de temperatuur het toelaat.
Bode van de lente: sneeuwklokjes in de sneeuw.
Het sneeuwklokje is een bescheiden plantje
Sneeuwklokjes verzorgen is eenvoudig. Als je het sneeuwklokje bemest, ontstaan er weinig of geen bloemen, want voedingsrijk substraat zorgt er vooral voor dat er groene bladeren groeien.
Dus laat het gewoon vanzelf groeien. Uitgebloeide bladeren en bloemen mag je niet afsnijden, maar pas met de hand plukken als ze verrot zijn. Als uw sneeuwklokje op het gazon bloeit, wacht dan tot de bloemen en bladeren geel zijn voordat u gaat maaien.
U hoeft niet veel te doen om zich te vermenigvuldigen, omdat sneeuwklokjes zich meestal vanzelf verspreiden. Hiervoor vormen ze zogenaamde broedbollen. Indrukwekkende bloemenzeeën ontstaan door de jaren heen. Mieren zijn belangrijke helpers bij de voortplanting. Na de bloei zakt de bloemstengel naar beneden, barst de eierstok open en vallen de mieren de zaden aan. De kleine dieren brengen de zaden in hun holen waar ze beginnen te ontkiemen. Wil je de planten gericht verspreiden, plaats de zaden dan gewoon direct in de aarde of liever de bloemen in de pot. Ook kunt u na de bloei (maar voordat de bladeren verdorren) de bollen opgraven, verdelen en weer in de grond planten. Sneeuwklokjes staan in Duitsland onder speciale bescherming: het is niet toegestaan om ze in het wild te plukken of uit te graven.