Elke derde woning gebouwd tussen 1949 en 1978 in West-Duitsland is een een- of tweegezinswoning. Maar dit model heeft nieuwe ideeën nodig. De eengezinswoningen worden bedreigd met veroudering en leegstand. En de gemeenten worden gedwongen in te grijpen: ze erkennen dat het nodig is om gerichte verbeteringsmaatregelen te nemen om nieuwe eigenaarsgroepen aan te trekken of om nuttige voorzieningen te creëren voor de vergrijzende bevolking.
U heeft al een aantal jaren te maken met verouderende eengezinswoningen in uw stad. Hoe ben je bij dit onderwerp gekomen?
Lohse: In een soort ruimtelijke observatie ontdekte ik dat de eengezins- en tweegezinswijken voor grote uitdagingen zorgen. Het werd duidelijk dat de vraag en de vraag zijn veranderd en dat er vacatures zijn. Dat betekent ook de interne leegstand - een huis dat ooit door vier of vijf mensen werd bewoond en nu nog maar door één persoon. Daarnaast wordt het doorverkopen van een oud pand steeds moeilijker.
In hoeverre zijn deze observaties algemeen van toepassing op eengezinswoningen in middelgrote en kleinere steden?
De kwartalen veranderen. Ook waar geen emigratie plaatsvindt, wordt de transformatie van deze wijken steeds meer als onderwerp erkend, omdat de generatie die destijds bouwde met hun huizen ouder is geworden. Ook al is de vraag naar woonruimte zo groot dat flagrante leegstand niet te verwachten is, toch ontstaan er transformatieprocessen: gemeenschappen veranderen, huizen worden omgebouwd om aan nieuwe eisen te voldoen, energiezuinige renovaties zijn aan de gang, de infrastructuur moet worden aangepast.
Hoe is de situatie in Dorsten?
De stad kampt met een vergrijzende bevolking en had tot voor kort nog een krimp van de bevolking als gevolg van structurele veranderingen. Aan de andere kant is er een hoge mate van educatieve braindrain onder jongeren die na opleiding of studie niet meer terugkomen.
Op dit moment praat je met de bewoners van een eengezinswoning nabij het centrum uit de jaren vijftig over herstructurering.
Het interessante is dat de lokale bevolking ons benaderde. Er was een groep bewoners die zich organiseerde en inzag dat we verouderd raken en infrastructuureenheden instorten, voorraden worden dunner. We willen in onze buurt blijven, maar voorzien dat we in de toekomst onze grote eigendommen en tuinen niet meer kunnen beheren. We zijn op zoek naar nieuwe vormen van leven, maar graag in onze leefomgeving. Trigger was zeker dat daar een basisschool moest worden gesloten en ook een middelbare school verlaat de buurt. Je hebt de burgemeester, de eerste plaatsvervanger en mij uitgenodigd voor een forum.
Welke kwesties kwamen in deze debatten aan de orde?
Vragen die te maken hebben met beperkte mobiliteit, van vervoersverbindingen tot de kleine kruidenierswinkel om de hoek. Maar ook wat er gebeurt met de schoolruimte die niet meer wordt gebruikt. Wat we tot nu toe hebben bereikt, is dat een school voor ouderenzorg zal verhuizen naar de verlaten middelbare school. Er is vanuit de wijk veel aanmoediging voor dergelijk hergebruik.
Identificeer je je goed met de buurt?
Ik heb vaak gehoord: “Ik hoef niet per se in mijn huis te zijn, maar ik wil in mijn buurt blijven!” De band met de omgeving is veel sterker dan die met mijn eigen huis.
Kunnen er nieuwe levensvormen ontstaan?
We hebben een niet meer geëxploiteerde sporthal en sportveld. De bewoners vroegen uit eigen beweging: kunnen we inspraak hebben in wat daar gebeurt? We zouden hier graag intelligente woonvormen willen hebben, gezamenlijk wonen of misschien ook dienstbaar wonen. Bij mij komen ze open deuren tegen! We hebben afgesproken dat we samen gaan kijken welke behoeften het kwartaal heeft en dan komen we gemeenschappelijke doelen overeen voor de ontwikkeling van dit gebied.
Zo is stadsplanning leuk, toch?
Ja! Ook omdat planning op deze manier een heel andere kwaliteit krijgt. De mensen zijn bekwaam en kennen de wijk soms een stuk beter dan wij. Het feit dat het stadhuis en de buurtbevolking elkaar op ooghoogte ontmoeten en samen stedenbouwkundige plannen maken, is een geheel nieuw proces.
Is er nog behoefte aan eengezinswoningen, worden er nieuwbouwgebieden aangewezen?
Ik praat hier heel vaak over met mijn burgemeester. We kunnen niet vechten tegen de demografische veranderingen en tegelijkertijd massaal eengezinswoningen bouwen op het groene veld. Als we ontdekken dat we krimpen, dan is de boodschap dat ik niet langer bouw wat ik heb, maar wat ik niet heb. En dit zijn aangepaste woonvormen met kleine appartementen, drempelvrij wonen, op de leeftijd afgestemd wonen. Ik spreek ook met de lokale banken die zich aanbieden als geldverstrekker voor de huizenbouwer. Met hen zijn inmiddels besprekingen gaande over revalidatieprogramma's. Het zou gewoon het verkeerde antwoord zijn om te antwoorden met nieuwbouw in het gebied. Je moet de prioriteiten correct stellen en ze moeten duidelijk anders zijn dan in het verleden.
Voor
een eenvoudig nederzettingshuis uit de jaren 50 …
Nadien
… werd door Bel Architects vertaald naar een modern, ruim huis:
uitgebreid met 2,20 m lang, heeft het nu een woonoppervlak van 152 vierkante meter.