Planten correct bemesten - de belangrijkste regels - Your-Best-Home.net

Inhoudsopgave:

Anonim

Goed bemesten? Niet makkelijk. Natuurlijk brouwen tuinplanten, net als mensen, voedingsstoffen voor het leven, daarom moet u uw planten regelmatig bemesten. Maar de bodems in Duitse moestuinen zijn vaak overbemest en bevatten te veel fosfaat en kalium. Dit komt doordat de overgrote meerderheid van de hobbytuiniers op gevoel en zonder voorafgaande bodemanalyse bemest.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen natuurlijke meststoffen en kunstmest of organische en anorganische meststoffen.

Natuurlijke meststof

Natuurlijke meststoffen zijn voornamelijk compost en diverse soorten vloeibare mest, bijvoorbeeld van brandnetel of smeerwortel. Ze worden met regenwater bezet en na ongeveer tien dagen gezeefd en verdund. Koeien-, paarden- of schapenmest is ook een natuurlijke meststof, maar deze dient goed gedeponeerd en zorgvuldig gedoseerd te worden. Andere natuurlijke meststoffen zijn bloed-, hoorn- en beendermeel (niet onomstreden sinds de veehouderijcrises), evenals guano en groenbemester. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze humus vormen in de bodem en zo bijdragen aan langdurige bodemverbetering.

Kunstmest

Het kunstmatige aan kunstmest is de industriële productiemethode. De ingrediënten zoals fosfor of kalium komen van nature voor in de bodem. De anorganische meststof vormt geen humus, maar de componenten zijn meestal direct beschikbaar voor de planten. Het is verkrijgbaar als complete meststof of in losse componenten. De belangrijkste componenten zijn kalium, fosfor, kalk, stikstof en vaak ook magnesium - al deze stoffen zitten ook in natuurlijke meststoffen, maar in wisselende concentraties.

Ingrediënten in de meststof en waarvoor ze belangrijk zijn

Elke stof heeft een bijzondere werking. De samenstelling van de meststof hangt af van het uitgebalanceerde mengsel.

Stikstof (N)

Zonder stikstof (meestal calciumcyanamide) blijven de planten klein, produceren ze niet genoeg groen pigment en kleine zogenaamde frustratie- of noodbloemen. Stikstof wordt vaak in de vorm van salpeter (nitraat) of ammoniumstikstof aan de bodem toegevoegd. Alleen op deze manier kunnen de planten het direct opnemen, d.w.z. de stikstof hoeft niet te worden verteerd door bodembacteriën.

Fosfor (P)

Fosfor is essentieel voor de vorming van chlorofyl. Het zorgt voor sterke wortels in jonge planten en bevordert de ontwikkeling van bladeren, bloemen en vruchtensets. Fosfor is verkrijgbaar in water of in citroenzuur oplosbare vorm (of een combinatie). De eerste is direct beschikbaar voor de planten, de laatste kan ook vooraf worden gegeven.

Kalium (K)

Kalium stimuleert de stofwisseling van de planten en zorgt voor stevige celwanden. Dit is vooral belangrijk bij zetmeelrijk fruit dat moet worden bewaard, zoals aardappelen. Kalium bevordert de rijping en weerstand. Het is goed oplosbaar in de grond, maar dient ook als opslagmeststof.

limoen

Kalk is niet alleen goed voor de plant, door wiens stevigheid het een gunstig effect heeft, maar vooral voor de bodem. Daar heeft het een losmakend en kiemdodend effect. Het bevordert de afbraak van organische stoffen en neutraliseert de gevormde zuren.

magnesium

Magnesium helpt bij de fotosynthese en is een ander onderdeel van chlorofyl. In de aarde bindt het basen en vormt het zuren.

Spoorelementen

Sporenelementen, ook wel micronutriënten genoemd, zoals zwavel, ijzer, mangaan, boor, molybdeen, zink en koper zijn onmisbaar, maar slechts in minimale doses nodig. Een grond die regelmatig wordt aangevoerd met compost of iets dergelijks, wordt meestal in voldoende mate voorzien van sporenelementen.

kwaliteit niet kwantiteit

Het oude motto "veel helpt veel" is al lang achterhaald als het om bemesten gaat. Integendeel, net als mensen hebben de planten op onze breedtegraden veel vaker last van overaanbod dan van gebrek. Het is daarom erg belangrijk om de instructies van de fabrikant en de resultaten van de bodemanalyse op te volgen. Een overmaat aan stikstof is bijvoorbeeld te zien in de vetmestende groei, die gepaard gaat met een hoge vatbaarheid voor ziekten, waterige vruchten die moeilijk te bewaren zijn en gevoeligheid voor vorst. Bovendien beschadigen te grote hoeveelheden stikstof het grondwater, dat vervuild is met nitraat en het kankerverwekkende afbraakproduct nitriet.

Voorkom indien mogelijk overbemesting

Te veel fosfor is niet zo duidelijk in zijn werking, maar het leidt ook tot minder goed houdbare vruchten en vooral tot een verminderde opname van andere voedingsstoffen. Te veel kalium heeft een soortgelijk effect: het verhindert de opname van kalk en magnesium en veroorzaakt zo deficiëntieverschijnselen. Omgekeerd remt een teveel aan magnesium de opname van kalium. Met kalk moet je oppassen, zeker bij moerasplanten zoals rododendrons, want kalk maakt de grond alkalisch en dat past helemaal niet bij hen. Een pH-waarde boven de 6,5 kan het leven moeilijk maken voor planten die kalk verdragen en de opname van sporenelementen blokkeren.

Rhododendrons zijn gevoelig als het gaat om bemesting - je moet vooral voorzichtig zijn met het toevoegen van kalk.

Wanneer heeft u compacte of speciale meststoffen nodig?

Bij bemesting is de interactie tussen de verschillende componenten belangrijk. Als er een tekort is aan een element, wordt zelfs van de voldoende beschikbare elementen niet genoeg gebruikt en de plant verdort. Bij compacte meststoffen of complete meststoffen zijn de ingrediënten op elkaar afgestemd en bieden zo een zeer veilige methode om de planten en de grond precies te voorzien van wat ze nodig hebben. Belangrijk: volg de aard van de ondergrond en de specificaties van de fabrikant.

Speciale meststof

Met speciale meststoffen kunt u iets specifieker te werk gaan. Omdat de vrucht bijvoorbeeld niet belangrijk is voor dahlia's, terwijl een prachtige bloesem niet het doel is bij wortelen, hebben ze allebei een ander dieet nodig. Zware eters zoals bonen kunnen niet op dezelfde manier worden behandeld als rotstuinplanten die de voorkeur geven aan arme grond. In tuincentra en bij hoveniers zijn er enorm veel bijzondere mengsels die zich, afhankelijk van de plantengroep, richten op bloemvorming, houtvastheid, vruchtvorming, ziekteresistentie - en al het andere. Voor de dosering geldt: less is more!